|
|
|
|
De houtkeuze
|
Alle houtsoorten kunnen gebruikt worden voor het vervaardigen van een ikonenpaneel als de plank maar goed gedroogd is en vrij van kwasten. Lindehout wordt voor ikonen het meest gebruikt omdat het zeer homogeen is, zacht en dus gemakkelijk te bewerken. Spar en den, die in de landen van het oosten veelvuldig gebruikt worden, hebben bij ons een slechte reputatie omwille van het pek dat ze bevatten, maar ze voldoen desalniettemin als ze goed gedroogd zijn en vrij van alle sporen van hars. Eik en kastanje, zelfs goed gedroogd, hebben de neiging om krom te trekken omwille van hun grove structuur: het is beter ze voor kleine formaten te gebruiken (minder dan 30 cm.).
Hout dat vandaag te koop wordt aangeboden is niet gedroogd tot in de diepte. Het is dan ook geraden vooraleer het te gebruiken, het nog twee of drie jaar te laten drogen, beschut voor zon en weersomstandigheden.
In de middeleeuwen heeft men, bij gebrek aan daartoe geëigende middelen, geen multiplex kunnen vervaardigen maar het is duidelijk dat het zou gebruikt zijn geweest voor ikonen van groot formaat om zijn voordelen van stabiliteit, sterkte en homogeniteit. Watervaste multiplex is nochtans niet te gebruiken, het werd ondoordringbaar gemaakt en goede hechting van lijm- en krijtlagen is dan ook niet mogelijk.
Het gebruik van blokplaat is af te raden omdat er tussen de latten vaak holtes zijn onder de fineerlaag, die met de tijd dreigt los te komen. Vezelplaten zijn ook te mijden omdat de samenstelling van zaagsel, spaanders en lijm vlug ontbindt, vooral in een vochtig milieu.
|
De plank
|
Als de gekozen plank een weinig bol staat, de bolle kant kiezen om op te schilderen. Zo niet, kiest men de "hartkant" van de plank, d.w.z. de kant die het dichtst bij het hart van de boom is; dat merkt men aan de loop van de jaarringen zoals hieronder getoond wordt.
Vermijd het gebruik van planken die te zeer vervormd zijn en het schilderen met plassen onmogelijk maken.
|
|
Het berekenen van het formaat
|
Vooraleer de plank te zagen, moeten haar juiste verhoudingen berekend worden voor de gekozen grootte van de ikoon.
|
|
De verhoudingen worden altijd berekend voor de binnenkader van de ikoon, bijvoorbeeld:
- 3 x 4 voor de afbeelding ten halve lijve (portret)
- 4 x 6 voor de Moeder Gods van Vladimir
- 1 x 3 voor figuren ten voeten uit
- 4 x 5 voor de Triniteit van Roublev...
De breedte van de randen moet bij de maten van de binnenkader bijgeteld vooraleer de plank te zagen. Die randen kunnen op verschillende manieren gemaakt worden:
- alle vier even breed.
- 3 gelijke randen en de onderste wat breder
- de randen twee aan twee even breed maar de horizontale (boven en onder) iets breder dan de verticale. |
Als de plank gezaagd is, kan op de volgende manieren een opstaande boord gemaakt worden:
|
|
|
Over ?t algemeen worden de planken 2 tot 5 mm. uitgediept, of meer volgens het gewenste effect. Dit werk kan gebeuren met een guts en een houten hamer zoals hiernaast, of met elektrisch gereedschap (bovenfrees).
De bodem moet geëffend worden met een krabijzer want de oppervlakte moet zo glad mogelijk zijn.
Wanneer er in de plank kleine knoesten zitten, moeten ze er met de guts uitgesneden worden en de gaten opgevuld met een mengsel van fijn zaagsel en houtlijm. |
Paneel in perenhout van 25 mm dikte.
|
|
|
|
Men kan ook verhoogde randen maken door het opkleven van latjes (in balsahout bijv. - met houtlijm of huidenlijm) die men met lijmklemmen goed vastzet en zo een nacht laat drogen. De binnenboord van de latjes moet afgerond worden en ze mogen nooit uit harder hout zijn dan de plank zelf.
De latjes niet met nagels vast kloppen want de krijtlaag doet het metaal roesten en zou kunnen barsten. |
Multiplex kruis met een rand van opgelijmde latjes. |
|
De keerlatten
|
|
|
Als de plank breder is dan 30 cm. is het aangeraden ze te versterken met keerlatten met zwaluwstaart die het kromtrekken van de plank zullen beperken.
Kies hiervoor een houtsoort die harder is dan deze van het paneel. |
Lindeplank met keerlatten in eik |
|
Het inkerven van de plank
|
|
Als de plank klaar is maakt men er met een mes of cutter inkervingen in om een betere hechting van de lijm te bekomen.
Het verdient aanbeveling de te scherpe kanten van de plank met een rasp of schuurpapier te verzachten. |
Het klaarmaken van het lijmwater
|
|
Men gebruikt meestal huidenlijm die verkocht wordt in bladen, korrels of schavelingen. |
|
Dosering voor 5 tot 6 planken van 20 x 25 cm |
|
200 gr. lijm gedurende een ganse nacht laten wellen in 1 liter water. Lijmbladen moeten eerst in stukjes geslagen worden. Oppassen voor de splinters: het blad in een doek wikkelen vooraleer het met de hamer stuk te slaan. |
|
De volgende dag de lijm al roerend met de klopper au bain-marie verwarmen tot de eerste luchtbellen omhoogkomen.
De lijm zeer warm opbrengen en eerst goed roeren om klonters te vermijden. Bij later gebruik van de lijm moet hij weer au bain-marie opgewarmd worden zonder hem te laten koken want hierdoor zou hij aan kracht verliezen.
Deze bereiding gebruiken:
- voor het oplijmen van de latjes
- voor de eerste lijmlaag op de hele plank
- voor het opbrengen van het doek .
De lijm kan meerdere weken in de koelkast bewaard worden. |
Het voorlijmen van de plank
|
|
Als de lijm goed warm is wordt hij van het vuur genomen en met een brede borstel uitgestreken op de plank. Verdikkingen vermijden. De plank ook aan de achterkant inlijmen om ze te beschermen tegen schimmels. Borstel en klopper met warm water reinigen en de plank één nacht laten drogen. |
Het opkleven van het doek
|
Deze operatie bestaat erin een doek op de plank te lijmen ten einde een drager te bekomen van doek, en niet van hout dat altijd blijft werken. Hierdoor wordt de ondergrond veerkrachtiger en is de kans kleiner dat de krijtlaag gaat craqueleren.
Als men multiplex gebruikt is het opkleven van een doek overbodig omdat gelaagd hout van een goede kwaliteit stabiel is en niet werkt.
|
|
- De lijm opbrengen, wachten tot hij gaat trekken en dan het doek op de plank leggen en aandrukken van het midden naar buiten toe om er zo de luchtbellen uit weg te wrijven. Men kan een houten blokje gebruiken om het goed aan te drukken in de hoeken van de opstaande randen.
- Ervoor zorgen dat de lijm niet door het doek dringt om na de droging de luchtbellen te kunnen opsporen. Het is niet nodig de zijkanten van de plank mee te maroufleren. |
|
Na een nacht drogen de plank zorgvuldig onderzoeken door er flink over te wrijven. Waar de vezels van het weefsel zich verplaatsen zitten er luchtbellen onder. .. een insnijding maken in kruisvorm, het doek opheffen en er lijm onder brengen. Vervolgens de omtrek van de binnenkant insnijden om bij het drogen de spanningen te vermijden in het doek tussen de opstaande rand en de bodem van de plank. |
|
Een lijmlaag over het gehele doek aanbrengen, ervoor zorgend dat de insnijdingen goed gelijmd zijn. Een nacht laten drogen. |
|
Als de lijm droog is, het overhangende doek afsnijden met een cutter.
Als men de houtkleur aan de buitenkanten wil behouden, kan men ze met kleefband beschermen. |
|
Dosering voor 5 tot 6 planken van 20 x 25 cm |
Het klaarmaken van de levkas
|
Het woord "levkas" komt van het Griekse "leukos" dat wit betekent. Deze naam wordt gebruikelijk gegeven aan de krijtlaag op de ikoon, een mengsel van krijtwit (blanc de Meudon, de Troyes of d' Espagne) en lijm, dat aan de kleuren de beste transparantie geeft.
|
|
80 gram huidenlijm in een liter water gedurende een nacht laten wellen.
De volgende dag het lijmwater verwarmen en er één kilo krijtwit aan toevoegen. Dit krijtwit er voorzichtig in strooien en goed roeren met de klopper. |
|
Als al het krijtwit is opgenomen, blijven roeren tot alle klonters verdwenen zijn en verwarmen tot het mengsel begint te dampen. Vijf of zes druppels lijnolie toevoegen teneinde de levkas een zekere soepelheid te geven. Van het vuur nemen en nog enkele minuten doorkloppen.
De levkas mag nooit koken en dient best klaargemaakt in een diep recipiënt om te beletten dat teveel water verdampt. Het vliesje dat zich vormt moet niet weggenomen worden: het wordt opgelost bij het mengen. |
De vier eerste krijtlagen
|
|
|
De levkas koelt vlug af en heeft dan neiging in te dikken, daarom moet men het zeer warm opbrengen met een brede borstel in één vlugge laag. De laag moet zo dun mogelijk zijn om de kansen op barsten te verminderen.
Als men verschillende planken na elkaar instrijkt, is het nodig de levkas verschillende keren terug op te warmen en goed te roeren, want de lijm is zwaarder dan het krijt en heeft de neiging naar de bodem van het recipiënt te zakken.
Één nacht laten drogen. |
De vier eerste lagen kruisgewijze (afwisselend horizontaal en verticaal opbrengen) om een glad oppervlak te bekomen. Die eerste lagen vertonen kleine luchtbelletjes die later door de opeenvolgende lagen en het werk met de spatel zullen verdwijnen.
Ervoor zorgen het recipiënt met de levkas met keukenplastiek (cellofaan) af te dekken om te veel verdamping bij het afkoelen te vermijden.
De kracht van de lijm na elke laag stelselmatig verminderen door, telkens men de levkas verwarmt, een soeplepel (of meer) water toe te voegen. Dit om te vermijden dat spanningen tussen de verschillende lagen barsten gaan veroorzaken. |
Het polijsten
|
|
|
Vanaf de derde krijtlaag, als de levkas goed droog is een eerste maal polijsten met schuurpapier (korrel 180 tot 240) om een houtblokje gewikkeld om de ongelijkheden af te zwakken. De beweging bij het polijsten moet draaiend zijn en regelmatig.
Bij de volgend krijtlagen steeds fijner schuurpapier gebruiken; de eindlaag wordt gepolijst met schuurpapier met korrel 600 om de laatste strepen weg te krijgen.
Niet teveel in de diepte polijsten anders komen de luchtbelletjes van de eerste lagen weer te voorschijn. |
De dubbele krijtlagen
|
|
De dubbele krijtlagen moeten het drogen van de levkas te vertragen, wat het werk met de spatel zal vergemakkelijken. Deze werkwijze twee of drie keer herhalen naargelang het bereikte resultaat. Het is nutteloos nog een laag op te brengen wanneer de levkas gelijkmatig ligt en voldoet.
|
|
- een laag levkas opbrengen met de kwast.
- 5 minuten wachten om te laten drogen; de laag wordt een beetje mat.
- een nieuwe laag met de kwast opbrengen
- met de spatel de boorden gladstrijken. Dan, de grondlaag binnen de boorden gladmaken van boven naar beneden door de spatel met enige druk van boven naar onder te strijken, zonder nog op de boorden te komen. Deze werkwijze herhalen, vertrekkend van elke boord terwijl de plank telkens gedraaid wordt.
- strijk met de natte vinger langs de binnenranden om de sporen van de spatel uit te wissen en de hoeken schoon te krijgen. |
De eindlaag
|
De laatste stap bestaat erin enkele druppels levkas aan te brengen op de plaatsen die nog gebreken vertonen, kleine gaatjes of strepen van de spatel. Die druppels worden op de droge grond opgebracht en met één trek van de spatel uitgestreken, ofwel met de vochtige handpalm gladgewreven. Als er luchtbelletjes blijven, maakt men ze dicht met de natte palm van de hand. |
Scheuren en barstjes
|
|
Als op het einde, of bij het opleggen van de lagen craquelures opduiken, moet men de plank terug bloot maken en herbeginnen, tenzij de plank zelf gebreken vertoont (warren, barsten of beduidende kromtrekkingen).
Het is nutteloos lagen bij op te brengen: dat zal de zaak alleen maar verergeren. Het is ook nutteloos de barsten op te vullen met levkas, want de barsten zullen zich verplaatsen. |
Niet vergeten dat een ikonenpaneel niet de mechanische perfectie moet hebben van een industrieel product, en dat de onvolmaaktheden van de plank nooit geschaad hebben aan de esthetische of spirituele waarde van de ikoon. Toch is het belangrijk dat de plank geen te grote gebreken vertoont op de plaatsen waar gezichten moeten komen, die toch het meest bijdragen tot de uitstralingskracht van de ikoon.
Kleine craquelures, op onbelangrijke plaatsen mogen over het hoofd gezien worden zoals aan de binnenrand van het kader waarvoor men mogelijk een houtsoort gebruikt heeft die niet op dezelfde manier als de plank reageert op de warme, vochtige levkas, of op het drogen ervan.
|
|
|